Interview Gipmans Planten
Plantweerbaarheid is een belangrijk thema voor Gipmans Planten. Als Erik Gipmans denkt aan duurzaam telen, dan wil hij dat gewasbeschermingsmiddelen plaatsmaken voor planten die zelf in staat zijn om ziekteverwekkers te weren. Substraten zijn voor hem belangrijk, want ze voegen kwaliteit toe aan het begin van de keten. ‘De vraag om duurzame substraten is zeer actueel, zodat wij onze producten goed in de markt kunnen zetten’, vindt hij.
De naam Gipmans is stevig verankerd in Greenport Venlo. Nog een jaar en dan bestaat de plantenkwekerij vijftig jaar. Logistiek ligt het bedrijf zeer gunstig. Vollegronds- en glasgroenteplanten en kruiden vinden hun weg naar de eindklant, voornamelijk in Nederland, België, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en Noord-Italië. De broers Jos en Erik en hun neef René Gipmans vormen de directie, samen met financieel directeur Li-ang Yah. Zeer recent is het bedrijf verder opgeschaald door samen te gaan met Plantenkwekerij A. Scheurs in Sevenum, gespecialiseerd in de opkweek van vollegrondsgroenteplanten. Beide bedrijven gaan intensief samenwerken op gebied van innovatie en ICT.
Langetermijnrelaties
‘We investeren in langetermijnrelaties’, vertelt Erik Gipmans. Het bedrijf heeft een grote groep vaste medewerkers die vaak al jarenlang in dienst zijn, evenals een vaste groep toeleveranciers en klanten waarmee een goede band is ontstaan. De relatie met BVB Substrates – Euroveen is lang en bestendig. ‘Ik weet eigenlijk niet beter dan dat de potgrond afkomstig is van Euroveen in Grubbenvorst. Logistiek gezien is dat ook gunstig, want deze locatie ligt vlak om de hoek, niet meer dan tien minuten van ons bedrijf.’ Gipmans gebruikt jaarlijks 60.000 m3 potgrond. In de periode van half december tot half augustus rijden er dagelijks tussen de twintig en dertig vrachtwagens heen en weer voor de aanvoer van mengsels voor perspotten. Daarnaast is er een constante toevoer van biologische potgrond voor de tien hectare grote kruidenkwekerij Especia.
Kruidenkwekerij
De teelt van kruiden begon ooit als seizoensproduct, een goede ruimtebenutting buiten het opkweekseizoen voor warmte planten onder glas. Inmiddels zijn kruiden niet meer weg te denken in de moderne keuken. De kruidenkwekerij is daarom uitgegroeid tot een zelfstandige tak van de plantenkwekerij. Het assortiment bestaat uit zestien verschillende keukenkruiden, waarvan basilicum de grootste is, gevolg door peterselie en munt. Erik: ‘Veel kennis over de teelt bouwen we zelf op. Munt is bijvoorbeeld geen eenvoudige teelt. We beginnen het een beetje onder de knie te krijgen.’ Door de teelt van kruiden is intensief contact ontstaan met de retail. Supermarkten stellen niet alleen eisen aan voedselveiligheid, maar ook aan duurzaamheid. Dat geldt zowel voor verpakkingsmaterialen als voor grondstoffen, waaronder ook de gebruikte potgrond. ‘Die vraag is heel indringend’, legt Erik uit. ‘We moeten onze producten duurzaam in de markt zetten.’
Geen concessies
Het onderwerp duurzaamheid staat dus hoog op de agenda. Het gebruik van veenproducten ligt onder een vergrootglas, vanwege de impact op de natuur. ‘Laten we wel zijn, we gebruiken zoveel grondstoffen dat dit jaarlijks een flink gat achterlaat in kwetsbare veengebieden’, gaat hij door. ‘We hebben onszelf daarom de opdracht gegeven om het beter, meer verantwoord met potgrond om te gaan. Die vraag hebben we ook bij BVB Substrates neergelegd.’ Concreet doet Gipmans proeven met kleinere perspotten, waardoor het volume daalt met 15%. Dat is niet gemakkelijk. Kleinere potten, met bijvoorbeeld holle ruimtes, moeten wel dezelfde groeikracht geven. ‘We kunnen absoluut geen concessies doen aan de kwaliteit van ons eindproduct. Sterker nog: een klein probleem bij de start van de teelt kan grote gevolgen hebben in het vervolg van de teelt of de keten.’ Dat geldt niet alleen voor de groenteplanten, maar ook voor de kruidenplanten die nog enkele weken bruikbaar moeten zijn bij de consument.
Duurzame potgrond
Een andere weg naar duurzaam omgaan met potgrond is de vraag of je veengebieden sneller kunt laten aangroeien als de grondstof is geoogst. Deze vraag kan Gipmans niet beantwoorden, maar het is wel een duidelijke opdracht voor het potgrondbedrijf. Vervangen van veen door een andere grondstof is een andere optie. ‘We zoeken een product dat dezelfde eigenschappen heeft als zwartveen. Deze grondstof is tot op heden onmisbaar, maar wel de minst duurzame component in potgrondmengsels’, weet Erik. Er is intensief contact tussen Gipmans en BVB Substrates om door middel van proeven de samenstelling van mengsels te verbeteren en een nieuw substraat te ontwikkelen. ‘Ik verwacht een doorbraak met een product dat op korte termijn succesvol een gedeelte van het zwartveen kan vervangen en op langere termijn uiteindelijk volledig.’
Weerbare planten
Een onderwerp dat Erik is het bijzonder bezig houdt is ziektebestrijding, ofwel plantweerbaarheid. De plantenkwekerij heeft daarin een bijzondere verantwoordelijkheid, vindt hij. De recente druk van virussen in de vruchtgroenteteelten duwen dit onderwerp naar de voorgrond. ‘De vraag is niet of we bepaalde ziektes binnen krijgen, maar wanneer’, legt hij uit.‘We doen onderzoek naar gesloten, verticale teeltsystemen. Daaruit leren we dat planten ziektevrij blijven in gecontroleerde systemen’, legt hij uit. ‘Telen met minimaal gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is dus in principe al mogelijk. We willen ook weten op welke manier we jonge planten onaantrekkelijk kunnen maken voor ziekten, bijvoorbeeld luizen. Dus hoe we onze planten weerbaar kunnen maken.’ Vraagt de klant al naar deze planten? ‘Nee, nog niet. Maar we willen die vraag wel voor zijn en het systeem hierachter leren begrijpen. Afnemers zijn gespitst op het middelenverbruik en de MRL’s die op producten achterblijven. Ik voorspel dat die discussie in de toekomst niet meer nodig zal zijn.’ Veel eerder verwacht hij dat de discussie over microbieel evenwicht zal toenemen. De voedselschandalen, waarbij bacteriën zijn aangetroffen die voedselinfecties veroorzaken vragen steeds meer aandacht. ‘Dus moeten we er alles aan doen om voedselveiligheid te borgen.’
Julien Boijmans, Sustainability Manager bij Kekkilä-BVB:
‘Erik Gipmans vertelt dat de veenoogst een impact heeft op het klimaat. Het is waar dat bij de oogst broeikasgassen vrijkomen, zoals koolstofdioxide (CO2) en methaan. We minimaliseren echter de negatieve klimaatimpact door geen veen te oogsten uit ongerepte of beschermde moerassen. We oogsten alleen op RPP (responsible produced peat) type 3-4 velden. Deze velden zijn al gedraineerd en aangepast voor land- en bosbouw. De oppervlakte van deze velden bedraagt ongeveer veertig procent van de Europese veengebieden. Deze veengebieden zijn drooggelegd omdat ze anders niet kunnen worden gebruikt. Vanaf het moment dat veengebieden worden gedraineerd, stoten zij CO2 uit. Deze aangepaste veengebieden kunnen perfect worden gebruikt voor de productie van turf, omdat hun herstel achteraf de uitstoot van CO2 aanzienlijk zal verminderen. Dat zal uiteindelijk leiden tot het opnieuw opslaan van CO2.
Bij Kekkilä-BVB zijn we bezig met het ontwikkelen van duurzame veenwinning en een herstel van het gebied waarin RPP een belangrijke stap is. Door dit proces minimaliseren wij de negatieve impact van de veenoogst en zorgen wij voor duurzaam herstel. Dit bestaat uit terugbrengen van natuur, bosbouw of landbouw. De keuze die wij maken, hangt af van de natuurlijke eigenschappen van het moeras en wie de eigenaar of huurder is.
De duurzaamheid van een substraat of een bestanddeel daarvan wordt overigens niet alleen bepaald door zijn input, maar ook door zijn effect op de groei van een gewas. Turf is een bestanddeel van hoge kwaliteit. Dat maakt een hoogwaardige groei van gewassen mogelijk. Daarnaast hebben we ons ten doel gesteld dat al onze innovaties duurzaamheid in 2020 bevorderen. Dit omvat de ontwikkeling van een complementaire grondstof zoals BVB Accretio.’